Doel van het grondbeleid

Het krachtenveld dat invloed uitoefent op de ontwikkeling van de stad wordt steeds complexer. Bestaande en toekomstige bewoners willen meer inspraak en ondernemers willen actiever betrokken worden. En natuurlijk hebben ontwikkelaars, beleggers en corporaties hun inbreng. Deze ingewikkelde mix van visies, belangen en competenties vraagt om een goede regisseur van het ontwikkelproces. De gemeente wil haar sturing versterken, door vanuit een regierol partijen samen te brengen en meer aandacht te geven aan bijzondere ambities die externe partijen niet zelf oppakken. Deze gewenste rol heeft in combinatie met een aanzienlijke ambitie met betrekking tot de voorgenomen bouwopgave in een (markttechnisch) veranderende omgeving geleid tot een herijking van het Grondbeleid. De complexiteit en omvang van de opgave vragen om een lokale overheid die zowel regisserend als uitvoerend kan handelen. Op locatieniveau wordt een afweging gemaakt ten aanzien van het in te zetten grondbeleid. Situationele omstandigheden bepalen mede deze keuze.

In de vastgestelde Nota Grondbeleid ‘Regie op goede gronden’ is de algemene beleidslijn: Regie voeren door te faciliteren waar het kan en te acteren waar het moet.

De basishouding van de Gemeente Utrecht in het grondbeleid wordt daarbij:

  • Doe er alles aan om, in een regisserende of faciliterende rol, partijen te laten investeren, geef ook ruimte aan tijdelijke ontwikkelingen.
  • Investeer als gemeente actief, daar waar het echt nodig is om voor de stad essentiële ontwikkelingen op gang te brengen. Fasering is daarbij wel van belang, een gespreide ontwikkeling is goed voor de stad en goed voor het geld.

De inzet van de vormen van grondbeleid en grondbeleidsinstrumenten is gericht op het binnen de gestelde doelen van ruimtelijke ordening en beleidssectoren realiseren van de gewenste verandering van het grondgebruik voor verschillende functies:

  • met de gewenste (ruimtelijke) kwaliteit en kwantiteit van het grondgebruik (stedenbouwkundig programma);
  • tegen een verantwoorde kosten-kwaliteitverhouding van het grondgebruik;
  • op de gewenste tijd en plaats;
  • op een efficiënte wijze;
  • met een financieel-economisch rendement.

De Gemeente Utrecht kiest waar mogelijk voor een faciliterende rol en het sluiten van anterieure overeenkomsten om de gewenste regie te kunnen voeren. Dit sluit niet uit dat de gemeente in bepaalde situaties en op specifieke locaties kan overgaan tot het voeren van actief grondbeleid. In de Nota Grondbeleid worden de doelstellingen en uitgangspunten beschreven die de Gemeente Utrecht hanteert wanneer gekozen wordt voor een actief grondbeleid.

Instrumenten grondbeleid.

Het instrumentarium waarvan gebruik gemaakt kan worden bij het uitvoeren van het grondbeleid zijn, naast vrijwillige verwerving, onder meer voorkeursrecht, onteigening, kostenverhaal en erfpacht. Het beschikbare instrumentarium alsmede de bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden ten aanzien van de inzet van het instrumentarium staan beschreven in de Nota Grondbeleid en het bijbehorende Verwervings- en taxatieprotocol. Deze Nota zal in 2016 worden geactualiseerd o.a. naar aanleiding van de gewijzigde adviezen vanuit de commissie BBV. Bij de verantwoording zal worden ingegaan op de inzet van het instrumentarium in het afgelopen jaar. Begin 2015 heeft de gemeenteraad, in afwijking met de Nota Grondbeleid, besloten om te stoppen met de uitgifte in erfpacht van gronden voor projecten en nieuwbouw waarin wonen de hoofdfunctie vormt, voor deze gronden wordt in het vervolg het volle eigendom geleverd. Inmiddels is het ook voor bestaande eeuwigdurend afgekochte erfpachtcontracten voor woningen mogelijk om het blooteigendom van de grond te verwerven.

Actuele Ontwikkelingen

Rapportage voortgang grondexploitatieprojecten
Het Meerjaren Programma Stedelijke Ontwikkeling (MPSO) voor bestaand stedelijk gebied, Leidsche Rijn en het Programma Stationsgebied maken onderdeel uit van de begrotingscyclus. Deze rapportages inclusief vertrouwelijke bijlagen bieden we jaarlijks aan uw gemeenteraad aan bij de behandeling van de voorjaarsnota. Bij de behandeling van de begroting wordt door middel van de zogeheten peilstok actuele informatie vertrekt ten aanzien van de lopende grondexploitatieprojecten. Dit gebeurt aan de hand van de belangrijkste indicatoren, zoals de grondprijs, het aantal m2 kantoorruimte, de fasering van de woningmarkt (en evt. noodzakelijk geachte herprogrammering), de rente en de mogelijke impact van andere ontwikkelingen/politieke keuzes. Een nadere financiële toelichting ten aanzien van de projecten Stationsgebied, Leidsche Rijn en het totaal aan binnenstedelijke grondexploitatie is opgenomen in deze peilstok. Hierbij wordt onder andere ingegaan op de ontwikkelingen ten aanzien van de Reserve grondexploitaties, de voorziening Negatieve Grondexploitaties en het verloop van het onderhanden werk en het risicoprofiel. De inhoudelijke ontwikkelingen binnen Leidsche Rijn, Stationsgebied en bestaand stedelijk gebied worden in het Programma Stedelijke Ontwikkeling toegelicht.